Waar gaat het over?

Wat is onderwijssegregatie precies, en hoe ontstaat het? Waarom is onderwijssegregatie onwenselijk? Wat is precies de meerwaarde van gemengde scholen? Op deze pagina behandelen we enkele veel voorkomende vragen over onderwijssegregatie.

Wat is onderwijssegregatie?

Onderwijssegregatie is ‘de ongelijke verdeling over scholen van leerlingen met verschillende etnische, sociale of andere individuele kenmerken.’ (Inspectie van het Onderwijs, 2018). In Nederland zien we dat de segregatie op basis van sociaaleconomische status, dus op basis van de opleiding en het inkomen van ouders, hoog is en toeneemt. Dat betekent dat kinderen van theoretisch opgeleide ouders bij elkaar op school zitten, en kinderen van praktisch opgeleide ouders ook. Deze leerlingen komen zo veel minder in contact met elkaar. Onder meer de Inspectie en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vinden dat verontrustend.

Is onderwijssegregatie hetzelfde als het bestaan van zwarte en witte scholen?

Nee. Met onderwijssegregatie bedoelen we vooral segregatie op basis van sociaaleconomische status. De segregatie op basis van etniciteit neemt namelijk af. Wel is er een overlap tussen sociaaleconomische status en etniciteit. Nederlanders met een niet-Nederlandse afkomst zijn oververtegenwoordigd in de lagere sociaaleconomische klassen en ondervertegenwoordigd in de hogere. Daar komt overigens wel enige verandering in.

Wat zijn de belangrijkste oorzaken van onderwijssegregatie?

Onderwijssegregatie heeft drie oorzaken: woonsegregatie, het schoolkeuzegedrag van ouders en systeemkenmerken van het onderwijs.

 

  • De samenstelling van een school is afhankelijk van de samenstelling van de wijk of regio. Zeker in het basisonderwijs, omdat ouders vaak kiezen voor een school in de buurt. We zien daarnaast dat theoretisch en praktisch opgeleide ouders vaak gescheiden wonen (woonsegregatie), maar ook in wijken met een gemengde bevolking zien we segregatie in het onderwijs. Dat komt door andere oorzaken van onderwijssegregatie, zoals het keuzegedrag van ouders en aannamebeleid van scholen.
  • Het schoolkeuzegedrag van ouders wordt mede bepaald door hun sociaaleconomische status. Zo fietsen theoretisch opgeleide ouders sneller de wijk uit om hun kind naar de school van hun voorkeur te brengen, bijvoorbeeld. Ook zijn Montessori- en Daltonscholen voornamelijk populair onder theoretisch opgeleide ouders. Deze verschillen in voorkeur en keuzegedrag dragen bij aan segregatie in het onderwijs.
  • Ook de manier waarop wij in Nederland het onderwijs vormgeven draagt bij aan segregatie. Zo moeten openbare scholen in principe alle kinderen aannemen, maar mogen bijzondere scholen voorwaarden stellen. Ook leidt het aannamebeleid van scholen tot strategisch keuzegedrag bij ouders en een grote mate van concurrentie tussen ouders en scholen onderling. In het voortgezet onderwijs speelt het selectiemoment een grote rol. Vergeleken met andere landen, worden Nederlandse kinderen al op relatief jonge leeftijd onderverdeeld in vmbo, havo of vwo. Hoe eerder dit selectiemoment, hoe sterker de invloed van de sociaaleconomische status van de ouders. Met andere woorden, het vroege selectiemoment versterkt de segregatie in het onderwijs.

Waarom is onderwijssegregatie een probleem?

Volgens de Nederlandse wet moeten scholen hun leerlingen voorbereiden op hun rol als burger in een multiculturele samenleving. Bovendien streven we naar gelijke kansen. Het risico van segregatie is dat verschillende groepen kinderen elkaar minder tegenkomen. Leerlingen leren zo minder goed met verschillen omgaan. Dit heeft negatieve gevolgen voor de kwaliteit van burgerschapsonderwijs en verslechtert de socialiserende en persoonsvormende invloed van het onderwijs. Daarnaast ontstaat op scholen met veel leerlingen uit de lagere sociaaleconomische klassen regelmatig een opeenstapeling van problemen bij leerlingen op het gebied van leren, armoede, gezondheid en sociaal kapitaal. Deze kinderen krijgen hierdoor minder kansen om zichzelf te ontwikkelen. Onderwijssegregatie kan zo de kansenongelijkheid in het onderwijs versterken.

Wat is het nut van gemengde scholen?

Op gemengde scholen ontmoeten leerlingen van verschillende achtergronden elkaar. Dit creëert een kansrijke omgeving voor het leren omgaan met verschillen, het opbouwen van sociaal kapitaal (netwerk) en het geven van goed (burgerschaps)onderwijs. Bovendien kunnen enkele van de hierboven genoemde problemen worden tegengegaan. Hierdoor helpen gemengde scholen om de kansengelijkheid in het onderwijs te bevorderen, en bereiden ze leerlingen voor op hun rol als burger in de Nederlandse maatschappij.

Maar wat als mijn school niet gemengd is?

Elke school kan jongeren leren omgaan met verschillen, ook als zij minder gemengd is. Dat geldt bijvoorbeeld voor categorale scholen of voor scholen in een homogene regio. Bovendien is een gemengde leerlingenpopulatie geen garantie voor goed (burgerschaps)onderwijs en het leren omgaan met verschillen. Kortom, voor elke school is er werk aan de winkel en zijn er voldoende mogelijkheden (zie ons Aanbod)!

Hoe weet het Kenniscentrum wat werkt?

Onze informatie is gebaseerd op wetenschappelijke onderzoeken en ervaringen uit de praktijk. Wanneer een wetenschappelijke basis voor een claim ontbreekt, onderzoekers elkaar tegenspreken of het tegendeel is bewezen, vermelden we dat. We dringen geen mening op, maar bieden onderbouwde kennis zodat iedereen zelf een mening kan vormen over de meerwaarde van gemengde scholen.