Michael Merry doet al jaren onderzoek naar segregatie. Volgens hem heeft het geen zin om mantra’s te herhalen zoals ‘wij willen scholen gemengder maken’ wanneer je niet tegelijkertijd het schoolsysteem verandert en naar het schoolkeuzeproces en privileges kijkt.
Dit is nummer 11 in de reeks blogs en columns.
Wordt onderwijssegregatie opgelost door collectieve actie?
Michael S. Merry
Het tegengaan van segregatie in het onderwijs vergt volgens sommigen collectieve actie, omdat het maatschappelijk ideaal van gemengde scholen individuele wensen en belangen overstijgt. Maar is dat wel zo? Volgens Merry is het niet overtuigend en niet veelbelovend om mantra’s te herhalen zoals ‘wij willen scholen gemengder maken’ wanneer (a) het schoolsysteem meestal onveranderd blijft (met vroege selectie, CITO, te veel niveaus in het voortgezet onderwijs, artikel 23, een ernstig lerarentekort, een bijles industrie, enzovoort); en (b) het schoolkeuzeproces functioneert op manieren die ouderlijke privileges versterken.
Het is onvermijdelijk dat er een spanning bestaat tussen het ‘mengen met anderen die verschillend zijn’ aan de ene kant en het grondwettelijk recht van vrije schoolkeuze van ouders aan de andere kant. Inderdaad is onderwijssegregatie in de Randstad grotendeels het resultaat van de grondwettelijke vrije schoolkeuze en niet per se van woonsegregatie. Bij die schoolkeuze gaat het vaak om het vermijden van de ander, simpelweg door een voorkeur voor gelijkenis: met andere woorden, ouders kiezen vaak voor een school die ‘goed voelt’, d.w.z., past bij hun levensstijl, opleidingsniveau, politieke voorkeur, enzovoort, met segregatie als gevolg. Bovendien worden scholen – opererend in een competitieve markt – door de overheid nauwelijks uitgenodigd om hun beleid aan te passen zolang ouders min of meer tevreden zijn: waarom repareren wat niemand gebroken acht?
Ondertussen vindt een groeiend aantal mensen het zorgelijk dat kinderen steeds vaker opgroeien in ‘bubbels van gelijkgestemden’, die ver afstaan van het ideaal van een ‘mini-maatschappij’ waarin leerlingen leren samenleven en samen werken. Sommigen zeggen daarom dat er sprake is van een collectief actieprobleem en vooral van een geringe bereidheid om het ‘offer’ te brengen dat noodzakelijk is voor het tegengaan van segregatie. De goedwillenden staan te vaak alleen als het ware en blijken dan een vreemde eend in de (school)bijt. In deze redenering worden ouders belemmerd door de onvermijdelijke spanning tussen het korte termijn individuele belang (goed onderwijs voor je eigen kind) en het lange termijn maatschappelijk belang (van een ‘geïntegreerde samenleving’).
Ik vind het om meerdere redenen problematisch dit als een collectief actieprobleem te categoriseren. Allereerst: anders dan bij de klassieke voorbeelden van collectieve actieproblemen – zoals het gebruik van zonne-energie of het gebruik van openbaar vervoer – geloven veel hoogopgeleide ouders in feite dat gemengde scholen een bedreiging vormen voor het relatieve voordeel van hun kinderen[1]. De oprechtheid van hun geloof in het belang van integratie kun je daarom in twijfel trekken. Het betwijfelbare ‘geloof’ is bijvoorbeeld inderdaad iedere ochtend tussen 8:15-8:45 in de Randstad duidelijk te zien, wanneer letterlijk tienduizenden bevoorrechte (en meestal witte) ouders – waaronder onderwijsonderzoekers, ambtenaren en makers van beleid tegen onderwijsongelijkheid – hun kinderen ‘wegfietsen’ van de dichtstbijzijnde school om ze naar een homogenere (lees: wittere) ruimte te brengen.
Ten tweede berust het idee dat minder onderwijssegregatie goed is voor minderheden op denken in termen van een tekort dat zowel hen als hun scholen zou kenmerken, en op een bijbehorende paternalistische houding: ‘de anderen’ zullen dat tekort wel helpen ‘corrigeren’.
Ten slotte is er de hardnekkige overtuiging in Nederland (en elders) dat kinderen met een lage SES en gestigmatiseerde minderheidskinderen een ‘boost’ zullen krijgen door naar scholen met hogere SES-kinderen te gaan. Die overtuiging wordt echter gelogenstraft door de manier waarop de meeste Europese schoolsystemen zijn ontworpen om ‘integratie’ te voorkomen. Kijk maar naar de institutionele gelaagdheid van het onderwijsstelsel en de enorme vrijheid die ouders genieten: die is immers geen toeval. De genoemde overtuiging wordt ook gelogenstraft doordat op scholen waar die integratie wel wordt nagestreefd, een automatische boost – waarbij armere kinderen vermoedelijk profiteren van het delen van dezelfde ruimte – meestal uitblijft[2].
Uiteraard zijn er altijd uitzonderingen, maar in meerdere Europese landen, waaronder Oostenrijk, Zwitserland, Duitsland en Nederland, begint selectie op een heel vroege leeftijd, waarbij kinderen worden gekanaliseerd naar rigide ‘hogere’ en ‘lagere’ middelbare schooltrajecten. Deze trajecten zijn sterk gesegregeerd naar ontwerp en gescheiden door zowel sociale klasse als etnisch/raciale[3] achtergrond. Het inflexibele patroon heeft ook te maken met het goed gedocumenteerde feit dat bevoorrechte ouders ervoor zorgen dat de voorsprong van hun kinderen in ieder geval onaangetast zal blijven, hoe ‘geïntegreerd’ de school ook is (het zogenoemde gaming the system)[4].
Mijn conclusie is, dat de duiding van onderwijssegregatie als collectief actieprobleem onvoldoende inzicht biedt in hoe we segregatie kunnen adresseren, laat staan oplossen. Wat daaraan wel zou kunnen bijdragen is het schoolsysteem radicaal veranderen. Hoe dan? Welnu, het is twijfelachtig of we echt één high stakes toets nodig hebben (de huidige CITO toets in plaats van een mix van verschillende assessments[5]); of dat we steeds zoveel categorale gymnasia nodig hebben (het aantal is de afgelopen 15 jaar meer dan verdubbeld in Amsterdam[6]); of dat zoveel niveaus in het voortgezet onderwijs echt nodig zijn. In ieder geval kunnen we ook de bijles gratis maken voor kansarme kinderen, ‘vrijwillige’ ouderbijdragen verbieden, of de eerste prioriteit geven aan kansarme ouders wat betreft hun schoolvoorkeur. Ten slotte kunnen we de lerarenopleidingen herzien en het beroep aantrekkelijker maken door de salarissen, arbeidsomstandigheden en professionele ontwikkeling te verbeteren.
Er is ook zeker een grote behoefte aan leraren die een vergelijkbare etnische of sociaaleconomische achtergrond hebben als de leerlingen op de meeste divers samengestelde scholen. Een vergelijkbare achtergrond kan bijdragen aan betere inzichten en een beter inlevingsvermogen in het leven van de leerlingen. Goed presterende islamitische en hindoeïstische scholen hebben – niet toevallig – minder last van het lerarentekort. Door sommigen worden deze scholen bekritiseerd vanwege de segregatie, maar de vraag naar hun educatieve diensten is juist groot, en terecht: ze behoren nog steeds tot de best presterende scholen in met name de grote steden.
Een culturele en sociaaleconomische mismatch tussen leerlingen en leerkrachten leidt vaak tot een eenzijdige focus op achterstanden en lagere verwachtingen, wat ongelijkheid verergert. Maar het gaat verder dan alleen de leraren. Het geldt ook voor de besturen en beleidslagen. Zorg voor voldoende herkenning, niet alleen voor de klas maar ook in de directies, de schoolbesturen en de ambtenarij. Veel te vaak worden deze functies bekleed door mensen met een totaal andere achtergrond dan de leerlingenpopulatie. Met een representatiever bestuur en representatievere ambtelijke laag wordt het blikveld breder, de bijdrage inclusiever en de kans op blinde vlekken kleiner.[7]
Waarom zijn deze (en nog meer) serieuze voorstellen niet aangepakt? Wij weten waarom: enerzijds is er geen politieke wil, en anderzijds zullen bevoorrechte ouders niets doen om de voordelen die hun kinderen al genieten in gevaar te brengen. Ondertussen, en op enkele uitzonderingen na, zien we zowel bij de Onderwijsraad als bij de Inspectie van het Onderwijs mensen met een opmerkelijk vergelijkbare achtergrond. De status quo blijft dus onbewust gehandhaafd. ‘Meer investeren’ (lees: compensatie) vindt men prima, maar verder wil men niets fundamenteels.
Zelfs als de institutionele en politieke werkelijkheid heel anders zou zijn, ben ik helaas niet optimistisch met betrekking tot het gedrag van bevoorrechte ouders – die raken immers steeds meer in paniek door de gedachte dat hun kind ‘het beste’ moet hebben om te kunnen concurreren met anderen en te slagen in het leven. Maar gezien de structurele ongelijkheden van het schoolsysteem (met de vroege selectie, artikel 23, et cetera) hebben zij niet de volledige schuld.
Hoe dan ook, bij gebrek aan politieke leiders, leden van de Onderwijsraad en beleidsmakers die meer moedige beslissingen durven nemen, ontsnappen we nooit aan de vicieuze cirkel en dus blijven de mantra’s – met name ‘gelijke kansen voor alle kinderen’ – doorgaan.
Michael S. Merry is hoogleraar onderwijsfilosofie. Hij schrijft regelmatig over soortgelijke thema’s en is auteur van Educational Justice: Liberal ideals, persistent inequality and the constructive uses of critique (2020).
Deze bijdrage is een grondige bewerking en uitbreiding van een column uit 2021 Didactief | Gaming the system (didactiefonline.nl).
[1] Evans, S. A. (2021). “I wanted diversity, but not so much”: Middle-class white parents, school choice, and the persistence of anti-black stereotypes. Urban Education. Herweijer & Vogels (2004) Ouders over opvoeding en onderwijs. Den Haag: Sociaal en Cultuurplan Bureau.
[2] Voor recente bewijs van Nederland zie: Merry, M.S. & Boterman, W. 2020. Educational Inequality and State-Sponsored Elite Schools: the case of the Dutch gymnasium. Comparative Education 56 (4): 522-546.
[3] Daarom zijn scholen in Nederland nog steeds letterlijk ‘zwart’ en ‘wit’ genoemd.
[4] De empirische literatuur is enorm, maar zie bijvoorbeeld: Dumont, H., Klinge, D. & Maaz, K. 2019. The Many (Subtle) Ways Parents Game the System: Mixed-Method Evidence on the Transition into Secondary-School Tracks in Germany. Sociology of Education 92 (2): 199-228; Saatcioglu A. & Skrtic T. 2019. Categorization by organizations: Manipulation of disability categories in a racially desegregated school district. American Journal of Sociology, 125 (1): 184–260.
[5] https://www.researchgate.net/publication/352785868_Toetsen_kan_eerlijker
[6] https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/03050068.2020.1771872?src=
[7] https://www.parool.nl/columns-opinie/zijn-meer-leraren-wel-de-oplossing-voor-de-onderwijscrisis~b42a89ae/?referrer=https://www.google.com/