Gemengde scholen en klassen vormen unieke plekken waar leerlingen in contact komen met kinderen uit andere (etnische, culturele en sociaaleconomische) groepen en waar ze mogelijk “intergroepsattituden, relaties en gevoelens van verbondenheid kunnen ontwikkelen”. Lian van Vemde onderzocht hoe die positieve relaties, gevoelens en houdingen bevorderd kunnen worden.
Om te beginnen is het belangrijk om te streven naar scholen met een gemengde of diverse populatie, met andere woorden om beleid te voeren dat segregatie tegen gaat. Maar het is niet voldoende om kinderen met verschillende achtergronden in een klas te plaatsen. Om gevoelens van verbondenheid, interetnische relaties en -houdingen te bevorderen, moet om te beginnen positief contact met leeftijdsgenoten uit verschillende groepen en met leerkrachten worden georganiseerd.
Daarom is investeren in een goede relatie van leerling en leerkracht van belang. Vanuit die relaties kan gewerkt worden aan gevoelens van verbondenheid in de klas en de school, aan het gevoel dat iedereen erbij hoort en geaccepteerd wordt. Vanuit die goede relaties kunnen leerkrachten en scholen ook multiculturele normen communiceren, want dat kan leiden tot positievere interetnische houdingen van leerlingen. Die houdingen van klasgenoten hebben samen met de samenstelling van de klas invloed op de relaties tussen leerlingen en de mate waarin leerlingen zich verbonden voelen met de klas. Naast de houdingen zijn ook diversiteitsopvattingen van leerkrachten en klasgenoten van belang, dus ook daaraan moet expliciet aandacht worden besteed.
We leven in een tijd waarin niet alleen de diversiteit in de samenleving toeneemt, maar ook de segregatie en polarisatie. Gemengde scholen vormen volgens Lian van Vemde een unieke plek om daar iets aan te doen en zo bij te dragen aan een inclusievere samenleving waarin iedereen het gevoel heeft erbij te horen.
Het onderzoek is digitaal beschikbaar (in het Engels, met een Nederlandse samenvatting).